Listen in every way possible, to everything that is possible to hear (Deel IV)

Essay Long read 
Geplaatst:
Geschreven door
  • Eva Burgering

In mei 2024 nam Nest intrek in haar nieuwe huis in het Laakkwartier in Den Haag. Het voelt inmiddels steeds vertrouwder: de betonnen muren met scheuren en zwartgeblakerde afdrukken (getuigenissen van artistieke experimenten door voorgangers), de voorbijrazende auto’s over het Calandplein, de praktische voordelen van een bouwmarkt naast de deur. Het is een plek waar Nest met plezier programmeert, toont, bevraagt en experimenteert. Al meerdere keren opende Nest ook ’s nachts haar deuren, tijdens de clubnachten van Club Laak. Feestgangers aanschouwden tot in de vroege uurtjes de tentoonstellingen van Nikita Gale en Elsemarijn Bruys en Loma Doom met een prettige mix van vanzelfsprekendheid en verwondering.

Kathedralen van gentrificatie

December 2024 – januari 2025

Iemand die deze vanzelfsprekendheid deelt als het gaat om kunst in het nachtleven, is Joeri Woudstra. Als een van de initiatiefnemers en programmeur van de club kent hij de ruimtes door en door. Voor hem is de vraag niet of kunst in de nacht kan bestaan, maar op welke manier (en waarom niet vaker?!). Tegelijkertijd schuwt Woudstra geen kritische en nieuwsgierige vragen over de relatie tussen experimentele ruimtes als Club Laak en Nest en processen van gentrificatie. Deze nieuwsgierigheid naar de verschillende rollen die een nachtclub kan spelen in een stad – zowel als warmmaker voor vastgoedinvesteerders als hedonistisch toevluchtsoord – komt tot uiting in de werken die hij maakte voor de tentoonstelling bij Nest in Laak.

Woudstra werkte echter niet alleen aan de tentoonstelling Thin Air: You’re gonna carry that weight. De Britse kunstenaar Hannah Rose Stewart en Woudstra ontmoetten elkaar jaren terug in een club in Berlijn en besloten om hun gezamenlijke fascinatie voor het nachtleven, popcultuur en gentrificatie te bundelen in een duotentoonstelling. In haar werk weet Stewart feilloos de tijdsgeest van haar generatie, de millennial, te vangen. Haar sculpturen, films en installaties zijn doorspekt met nostalgische beeldtaal en hyperhedendaagse referenties naar popcultuur. Voor Woudstra en Stewart komen in het nachtleven grote thema’s samen: gevoelens van nostalgie, populaire cultuur, kapitalisme en processen van gentrificatie. Architectuur en scenografie spelen voor hen een grote rol bij het creëren van een bepaalde sfeer waarin deze thema’s bevraagd kunnen worden. Samen transformeren de kunstenaars daarom de ruimte van Nest in Laak tot unheimliche backstage clubruimte waar de grens tussen binnen en buiten onduidelijk is, het sacrale en het alledaagse hand in hand gaan, en herkenning en vervreemding om beurten de boventoon voeren.

Een belangrijk concept in de tentoonstelling is die van de zogenaamde liminal space. Een lege hotelgang, een verlaten kantoor, een achterstallig pompstation: het zijn allemaal voorbeelden van plekken die kunnen worden gezien als een liminal space. Liminal spaces zijn een typisch voorbeeld van een internetfenomeen, groot geworden rond 2019 via online platforms zoals het forum Reddit. De subreddit r/LiminalSpace heeft zo’n 760.000 volgers en is een webpagina waar mensen foto’s delen van dit soort plekken, op Reddit beschreven als een plek die bestaat tussen ‘wat was’ en ‘wat gaat komen’: “It is a place of transition, waiting, and not knowing. Liminal space is where all transformation takes place”.1 Dit soort plekken spreken tot de verbeelding: ze komen ons bekend voor, ook al zijn we er nooit geweest. Het zijn ruimtes die bedoeld zijn om gebruikt te worden, om doorheen te bewegen, maar nooit om lang in te verblijven. Deze (verlaten) winkelcentra, parkeerplaatsen of vliegvelden roepen zowel een gevoel van onbehagen als nostalgie op. Wat ze gemeen hebben is het gebrek aan mensen. Maar in tegenstelling tot natuurbeelden, bevatten ze wel een duidelijke afdruk van menselijke aanwezigheid.

Het is deze afwezigheid van mensen, een zogenaamde ‘failure of presence’, die er volgens cultuurtheoreticus Mark Fisher voor zorgt dat liminal spaceszowel akelig als interessant of mooi kunnen zijn. Fisher, bekend van zijn boek Capitalist Realism over de dominantie van het kapitalistische systeem, ziet liminal spaces niet als fysieke plaatsen, maar eerder als symbolische ruimtes waar de grens tussen het verleden, het heden en de toekomst vervaagt.2 Liminal spaces kunnen daarom volgens Fisher gevoelens van melancholie, vervreemding en eenzaamheid oproepen, en hij verbindt deze gevoelens met het idee van ‘hauntology’ – een concept dat hij ontleent aan de filosoof Jacques Derrida. In de tijd waarin we nu leven, de ‘hauntologische’ tijd, worden we achtervolgd door de verloren mogelijkheden van andere sociale systemen die nooit tot bloei zijn gekomen. Liminal spaces zijn zones of plekken (zowel fysiek als mentaal) waarin deze gevoelens van verlies en gemiste kansen zich volgens Fisher manifesteren.

Deze failure of presence bestaat ook in de buurt van Nest zelf. Wie zoekt op ‘liminal spaces the hague’, stuit op een Reddit-pagina met de titel ‘Dutch Liminal Space, This place used to be full of people :(‘, waarop een wazige foto van een leeg winkelcentrum te zien is. Het is een foto van de Mega Stores in Den Haag, het overdekte winkelcentrum dat grenst aan Nest in Laak. De Mega Stores opende haar deuren in 2000 naar Amerikaans voorbeeld, met de belofte een doorslaand succes te worden. Al snel bleken de bezoekerscijfers tegen te vallen, en kwamen veel winkels leeg te staan. Anno 2024 staat er sloop gepland voor grote delen van het winkelcentrum, die moeten wijken voor de bouw van nieuwe woningen. Naast de liminal spacesdie dit oplevert in het complex, zijn er ook andere (tijdelijke) invullingen gevonden voor de leegstaande panden, zoals Nest zelf of Club Laak. Het is een interessante wisselwerking tussen cultuur en stadsontwikkeling: clubs en culturele instellingen zijn vaker geworteld in oude industriële gebouwen, pakhuizen, of andere niet-traditionele locaties die binnen de stedelijke ontwikkeling als ongewenst worden beschouwd. Ze ‘warmen’ de buurt op en maken een gebied aantrekkelijker om in te wonen. Op die manier dragen dit soort initiatieven bij aan gentrificatie, een proces dat door prijsstijgingen oorspronkelijke bewoners en bedrijven uit hun wijk of buurt kan verdrijven.

Reddit-pagina over liminal spaces in Nederland.

Woudstra en Stewart zien clubs daarom als ‘kathedralen van gentrificatie’. Deze sacrale referentie gaat goed op in de betonnen kubus van Nest in Laak, waar de akoestiek vergelijkbaar is met die van een hoge kerk of kathedraal. Op de tribune van Nest is RADIATE geplaatst, het monumentale kerkorgel van Woudstra die is opgebouwd uit speakers. Het werk fungeert als een altaarstuk in de tentoonstelling, waaruit Woudstra’s soundscape klinkt. Woudstra baseerde de compositie op wat hij de ‘muzikale backdrop van het kapitalisme’ heeft gedoopt. Hiermee bedoelt hij muziek die op de achtergrond aan staat tijdens het verzenden van e-mails, die op de radio speelt in een koffietentje, of die onder content wordt afgespeeld terwijl je door je sociale media-feeds heen scrolt. Oftewel: muziek waar je zelf weinig controle over hebt en die jou via alle mogelijke kanalen opzoekt in plaats van andersom. In de soundscape klinken vermengd, vertraagd of versneld zijn eigen composities, ambient-nummers en populaire popmuziek van artiesten als Charli XCX. Woudstra maakte in aanvulling op RADIATE een raamwerk en een lantaarnpaal, waarmee hij op een vervreemdende manier buiten naar binnen haalt. Het raamwerk wordt van achteren belicht, wat doet denken aan glas-in-lood ramen van kerken.

Het orgel en het raamwerk worden door Stewart uitgebreid met een reeks sculpturen: een podiumdeel, een betegeld sculptuur, een LED-lichtkrant. Samen vormen ze een scenografie met een specifieke sfeer. De kunstenaars willen een liminale plek binnen het nachtleven nabootsen: de backstage ruimte van de club waar het feest dichtbij voelt maar niet plaatsvindt. De liminal spaces van het nachtleven zien zij niet alleen als de verlaten gebouwen die als nachtclub dienen, maar ook als de overgangsruimtes tussen uitgaansbestemmingen, zoals wanneer je ’s nachts van de ene naar de andere club loopt. De tentoonstelling van Woudstra en Stewart leunt zo op dezelfde immateriële dimensie die liminale plekken hebben; op een gevoel, een sfeer. Het gevoel van melancholie en nostalgie wat je in je hele lichaam kan voelen, wat je soms overvalt als je een liedje hoort, een oude foto ziet of op een bepaalde plek komt. Deze nostalgische gevoelens zijn zeer persoonlijk en zullen voor ieder verworven zijn met diens persoonlijke geschiedenis, herinneringen en ervaringen. Voor Stewart en Woudstra bestaat er echter ook een sterk generationele nostalgie waar zij in de tentoonstelling aanspraak op maken. Lastig te vangen in woorden, maar des te meer met geluid, een algehele scenografie en kleine verwijzingen en symbolen.

Spanish City in Whitley Bay.

In een van de sculpturen van Stewart is bijvoorbeeld het logo van een Victoriaanse, klassieke Britse pub te zien. Het brengt haar terug naar het kustplaatsje waar ze opgroeide en waar talloze van deze pubs bestaan: Whitley Bay. Deze voorstad van Newcastle was in de vorige eeuw een florerende badplaats. Toen reizen per vliegtuig voor een grotere groep mensen beschikbaar werd, trokken Britse toeristen niet meer naar eigen kust maar naar landen waar de temperatuur hoger is. Whitley Bay werd een typisch ingedut kustplaatsje van de working class, met vervallen toeristische attracties. Het symbool hiervan is Spanish City: een attractiepark dat in 1905 werd geopend en destijds het toppunt van welvaart en entertainment was. De band Dire Straits wijdde er in de jaren tachtig zelfs een nummer aan, Tunnel of Love: ‘Oh, like the Spanish city to me – When we were kids – Yeah, girl it looks so pretty to me – Just like it always did’. Nadat Spanish City in 2000 haar deuren sloot, verloederde het al snel en werd het als uitgestorven pretpark een geliefde plek voor jongeren om te drinken. Voor Stewart zijn het dit soort troosteloze plekken die haar jeugdstad symboliseren. Liminale plekken, die gedrenkt in nostalgie aan het wachten zijn op een transformatie of nieuwe invulling, en tot die tijd zweven tussen het verleden, heden en de toekomst. Ze behoren niet geheel tot de geschiedenis – want ze bestaan nog – maar ze voelen ook niet als iets hedendaags of futuristisch.

Naast de verwijzingen naar haar jeugd in Noord-Engeland, is ook het nachtleven prominent aanwezig in het werk van Stewart. Voor haar is het nachtleven een weerspiegeling van hoe mensen met elkaar omgaan. Het laat zien welke uitdagingen er in de samenleving zijn, maar biedt tegelijkertijd een plek waar mensen elkaar kunnen steunen en samenkomen in solidariteit. Deze benadering van het nachtleven is ook terug te zien in in de documentaire Everybody in the Place – An Incomplete History of Britain 1984-1992 van kunstenaar Jeremy Deller uit 2018, waarin hij de opkomst van clubmuziek zoals rave en acid house in het centrum plaatst van de ingrijpende sociale veranderingen die plaatsvonden in de jaren tachtig.3 In de documentaire geeft Deller een gastles maatschappijleer aan een klas jongeren uit Generatie Z in Londen. Hij vertelt hen hoe de clubcultuur ontstond vanuit de Zwarte gemeenschappen in Groot-Brittannië, resulterend in raves en feesten die grenzen van klasse, identiteit en geografie overschreden. Ook plaatst hij de clubcultuur en dansfeesten in de politieke geschiedenis van het land, door bijvoorbeeld een verbinding te maken met de miners’ strike in 1984-1985. De opkomende clubscene zette evengoed het land op zijn kop als de protesten.

Dat de club- en underground scène wortels heeft in Zwarte gemeenschappen in de Verenigde Staten en Engeland, wordt vandaag de dag niet altijd erkend. Bijvoorbeeld binnen het technogenre, dat is ontstaan in Detroit waar pioniers als Jeff Mills deze muziek op de kaart zetten. Vandaag de dag is deze oorsprong veelal uitgewist, wat ook wel het ‘bleken’ of ‘witwassen’ van de techno wordt genoemd.4 Techno festivals zoals Awakenings in Nederland hebben lange tijd een bijna geheel witte (en mannelijke) line-up van dj’s gehad – iets waar de laatste jaren gelukkig langzamerhand verandering in lijkt te komen. Het laat zien dat clubcultuur en raves niet los te zien zijn van de maatschappij. Vaak wordt over nachtclubs gedacht dat ze een ultiem vrije ruimte zijn, waar je volledig jezelf kunt zijn en je kunt laten gaan in haast een parallel universum waar werk, school of andere verplichtingen of zorgen niet bestaan. Maar is een club niet ook een microsamenleving, die meebeweegt met de tijd en dezelfde maatschappelijke normen, waarden en uitdagingen kent?

Het zijn de contrasten binnen deze microsamenleving die Woudstra en Stewart uitlichten in de tentoonstelling. Dag en nacht, het voorbije en het aanstaande, het ordinaire en het verhevene, binnen en buiten, het verloederde en het gloednieuwe. Zijn deze contrasten wel zo onverenigbaar? In de schemering die Nest tijdens Thin Air: You're Gonna Carry That Weight omhult, smelten deze harde tegenpolen soms samen, of stromen ze door elkaar heen. Woudstra en Stewart maken van de tentoonstelling een liminal space en nodigen uit om te verdwalen in deze tussenruimtes – zowel fysiek als mentaal.

1Reddit, ‘r/LiminalSpace’, <https://www.reddit.com/r/LiminalSpace/>.

2 Mark Fisher, Ghosts of My Life: Writings on Depression, Hauntology and Lost Futures, 2020 (Londen: Zero Books).

3 De documentaire Everybody in the Place – An Incomplete History of Britain 1984-1992 (2018) van Jeremy Deller is in zijn geheel te bekijken op YouTube: https://www.youtube.com/watch?v=Jqc_1NVHE-0.

4 Seb Harris, ‘The Bleaching Of Techno: What White People Must Learn’, oktober 2020, FOCUS Magazine.